Ik vroeg om kracht en God gaf me moeilijkheden om me sterk te maken.
Ik vroeg om wijsheid en God gaf me problemen om op te lossen.
Ik vroeg om voorspoed en God gaf me verstand en spierkracht om mee te werken.
Ik vroeg om moed en God gaf me mensen om te helpen.
Ik vroeg om gunsten en God gaf me kansen.
Ik ontving niets van wat ik vroeg.
Ik ontving alles wat ik nodig had.